In Nederland zijn er ongeveer 6.700 scholen in het primair onderwijs (Onderwijscijfers, 2019). Zoveel scholen brengen ook verschillen met zich mee. Dit kan zijn door geloofsovertuiging, maar ook op basis van de onderwijsmethode. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden in jouw keuze, voordat jij solliciteert bij een school waarbij de onderwijsmethode eigenlijk niet bij jou past. Maar welke onderwijsmethodes zijn er eigenlijk en wat is nou precies het verschil hiertussen? Wij leggen jou graag de vijf bekendste methodes uit.
Vrijeschool
Op de Vrijeschool spelen creativiteit, filosofie, muziek en natuur een belangrijke rol. Deze onderwijsmethode is gebaseerd op de werkwijze van Rudolf Steiner. Volgens Steiner moet de ontwikkeling van de gehele mens worden gestimuleerd, dus het hoofd, het hart en de handen. Tot 7 jaar is de leerling veelal spelend aan het leren. Hierna verandert dit in leren met behulp van ervaringen en beelden tot 14 jaar. Vanaf 14 jaar ligt de nadruk meer op filosofie en wordt jouw rol als leerkracht meer adviseur en begeleider. Belangrijk om te weten is dat, indien mogelijk, de leerkracht de gehele basisschoolperiode bij dezelfde klas blijft.
Montessori
Bij een Montessorischool ligt de nadruk op de zelfstandigheid van de leerling. De uitspraak ‘Help mij het zelf te doen’ past dan ook goed bij deze onderwijsmethode. Als leerkracht in het Montessorionderwijs heb jij een begeleidende rol waar jij speciaal voor bent opgeleid. Het is de taak van de onderwijzer om te herkennen wat belangrijk is voor de zelfontplooiing van de leerling en wat hij/zij nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Bij deze onderwijsmethode worden er geen cijfers gegeven. Het grootste belang is dat de leerling vanuit eigen motivatie vooruit gaat. Dit wordt gemonitord door de leerkracht. De klassen op een Montessorischool zijn gevarieerd met kinderen van verschillende leeftijden.
Dalton
Het Daltononderwijs lijkt voor een groot deel op het Montessorionderwijs. Op een Daltonschool ligt de nadruk op samenwerken en het ontwikkelen van de zelfstandigheid van de leerling. Leerlingen krijgen, net als op de Montessorischool weektaken welke zij zelf mogen indelen. Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Jenaplan
In het Jenaplanonderwijs staat het zelf ontdekken en onderzoeken centraal. Als leerkracht zijnde ben je een begeleider van het gezamenlijke leerproces. Klassen bestaan dan ook uit kinderen van verschillende leeftijden, zodat een ieder van elkaar kan leren. Naast het onderzoeken is het binnen deze onderwijsmethode ook van belang dat de creativiteit en sociale vaardigheden goed worden ontwikkeld. Ouders dragen bewust een deel van de opvoeding over aan de school. Als leerkracht zijnde fungeer je dus ook als professionele opvoeder om betere burgers van de kinderen te maken. Wees hier dus bewust van voordat je kiest voor een Jenaplanschool.
Freinet
Het Freinetonderwijs lijkt veel op het Jenaplanonderwijs. Klassen bestaan tevens uit kinderen van verschillende leeftijden. Op een Freinetschool is de ontwikkeling van de leerling erg belangrijk en draait het om de ervaringen van de kinderen. In kringgesprekken dragen leerlingen zelf onderwerpen aan die zij interessant vinden om deze vervolgens te gaan onderzoeken. Als leerkracht is het jouw rol om structuur en diepte aan te brengen in het leerproces van het kind. Een Freinetschool verschilt van een Jenaplanschool op het gebied van vrijheid. In het Freinetonderwijs hebben leerlingen meer vrijheid in vergelijking met het Jenaplanonderwijs. Daarnaast werken de leerlingen zelfstandiger.
Ook leuk om te lezen
Altijd op de hoogte